Met een beetje goede wil, kan Griekenland prima in de eurozone blijven. Maar juist daar ontbreekt het aan. De Griekse regering doet er vooralsnog alles aan om maximaal wantrouwen te kweken in de confrontatie met zijn internationale schuldeisers. Het recept voor een ‘Grexit’, stelt Z24’s Jeroen de Boer.

Na vijf jaar kwakkelen lijkt de eurozone eindelijk op weg naar iets wat op beginnende economische groei lijkt,  geholpen door de zwakke euro die exporteurs steunt, en de lage olieprijs. Ook op de beurs is het feest, met forse koersstijgingen van aandelen in Europa en de VS.

Beleggers hebben hun roze bril opgezet, waarbij in Europa meespeelt dat de Europese Centrale Bank lenen vrijwel gratis maakt. Tegelijk levert sparen vrijwel niets op, dus zoeken grote stromen geld aandelenmarkten op, in de zoektocht naar meer rendement.

Intussen lijken beleggers het risico van een Griekse crisis niet al te serieus te nemen. Voor Griekenland zelf geldt weliswaar dat het land op de kapitaalmarkt meer dan 10 procent rente zou moeten betalen, als het leningen met een looptijd van 10 jaar zou uitgeven. Maar andere zwakke eurolanden, zoals Portugal en Spanje kunnen extreem goedkoop lenen. Ook hier weer met dank aan de massale geldinjecties van de Europese Centrale Bank.

Griekse logica

De logica van het eigenbelang lijkt ook te dicteren dat Griekenland en zijn schuldeisers er uiteindelijk wel uit moeten komen. De Griekse minister van Financiën, Yanis Varouvakis, is van oorsprong speltheoreticus en dan kan het toch niet misgaan, zou je zeggen…

Als Griekenland uit de eurozone valt wegens wanbetaling, moet de regering een eigen munt invoeren. De kans is groot dat dit een zwakke munt wordt, gelet op de instabiliteit die een Grexit met zich mee zal brengen.  Dat betekent dat de oude Griekse schuldenlast in euro's alleen maar groter wordt. Griekenland kan besluiten om die last maar helemaal te negeren, maar dan wordt het land een paria op financiële markten die alleen tegen draconische rentetarieven zal kunnen lenen.

Voor de eurozone staat er ook het nodige op het spel: als Griekenland  vertrekt, heeft de oorspronkelijke opzet van de muntunie gefaald. Het principe dat toetreding van een land tot de eurozone onomkeerbaar is, geldt na een Grexit niet meer. Ook zullen Europese landen bij officiële wanbetaling fors moeten afschrijven op hun leningen aan Griekenland. Bovendien is een Griekenland dat wegzakt in politieke en economische malaise geen prettig vooruitzicht.

Kortom, de logica lijkt te gebieden dat Griekenland en de eurozone hoe dan ook met elkaar verder moeten. Het flinterdunne compromis dat Griekenland eind februari sloot over tijdelijke verlenging van de noodhulp wijst ook in die richting: Griekenland krijgt een beetje lucht en hoeft minder te doen aan het begrotingsoverschot (exclusief rentebetalingen), maar werkt wel mee aan de bezuinigingen en hervormingen die zijn belangrijkste schuldeisers cruciaal achten voor de economie.

Confrontatie

Toch wringt hier iets. De radicaal-linkse Syrizaregering lijkt nog steeds niet te beseffen dat er een minimum aan wederzijds vertrouwen nodig is. Ook de afgelopen twee weken leefden Griekse ministers zich uit in de confrontationele campagnestijl waar Syriza prat op gaat.

Zo opperde minister van Justitie Nikos Paraskevopoulos dat inbeslagname van Duits onroerend goed in Griekenland een optie is om schadevergoeding uit de Tweede Wereldoorlog af te dwingen; en minister van Financiën Varoufakis presteerde het om zijn Europese collega's een doldwaas plan voor te leggen om  studenten en toeristen als 'undercover-belastingambtenaren' in te zetten, om btw-fraude in Griekenland aan te pakken.

Nu kun je dergelijke oprispingen afdoen als politieke retoriek voor binnenlands gebruik. Maar gelet op de afname van Griekse belastinginkomsten sinds de start van dit jaar, getuigt het wel van tergend amateurisme als Varoufakis niets beters weet te verzinnen om effectiviteit van de belastinginning te verbeteren.

Bovendien ontstaat steeds meer de indruk dat, welke afspraak je ook maakt met de huidige Griekse regering, de kans zelfs voor Griekse begrippen groot is dat daar niets van terecht komt.

Gevaarlijke gok

Intussen gokken premier Alexis Tsipras en minister Varoufakis van Financiën er nog altijd op dat de andere eurolanden het zich niet kunnen permitteren om Griekenland te laten vallen. Ze lijken zich echter te verkijken op drie factoren die de speelruimte van Griekenland beperken.

Op de eerste plaats is er het precedent-effect binnen de eurozone: als Griekenland nieuwe leningen lospeutert bij de andere eurolanden, terwijl de Griekse regering  hervormingseisen aan z'n laars lapt, zet dat de deur open voor andere zwakke broeders binnen de eurozone om hetzelfde te doen. Vooral Duitsland en andere Noordelijke eurolanden zitten daar niet op te wachten.

Maar zelfs wanneer de andere eurolanden Griekenland weer matsen, is er nog een tweede, veel zwaardere barrière: het Internationaal Monetair Fonds. Daar heeft Griekenland voor 23 miljard euro geleend, met de belofte het hervormingsprogramma uit te voeren. Die leningen worden indirect gedekt door alle IMF-leden, dus ook straatarme Afrikaanse landen. Vanuit die verantwoordelijkheid heeft het IMF volstrekt geen speelruimte om een oogje toe te knijpen, als de Griekse regering zich niet aan hervormings- en bezuinigingsafspraken houdt.

Op de derde plaats is er Mario Draghi, de baas van de Europese Centrale Bank. Die is net van start gegaan met het massale opkoopprogramma, waarbij de centrale bank staatspapier van eurolanden koopt met verse euro's. Prettige bijkomstigheid is dat hiermee ook het zogenoemde 'besmettingsgevaar' beperkt kan worden. Dat wil zeggen: angst voor een domino-effect als Griekenland uit de euro valt.

Als bijvoorbeeld Portugal, Italië en Spanje geconfronteerd zouden worden met oplopende rentes bij een Grexit, kan de ECB relatief makkelijk tegenwicht bieden, omdat er toch al gericht staatspapier van eurolanden wordt opgekocht.

Europees zonnetje, Griekse donderwolk

Bij de start van 2015 bevindt de eurozone zich dus in een paradoxale situatie: voor het eerst in jaren lijkt er sprake van breder economisch herstel. Tegelijk is de spanning tussen de Griekse regering en zijn internationale schuldeisers om te snijden.

De kans dat Griekenland op knullige wijze toch uit de eurozone valt, lijkt inmiddels groter dan ooit. De regering van Alexis Tsipras heeft nog maar heel weinig tijd om bij te draaien. Klein lichtpuntje: vrijdag deed de Griek een mini-poging tot verzoening in Brussel door te stellen dat er "geen Grieks, maar een Europees probleem" is, "en als de politieke wil er is, dan is alles mogelijk."

 Lees ook

Moet Griekenland dan maar de bitcoin invoeren?

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl